Blik achter de schermen!

Het werk van een pedagogisch medewerker op de noodopvang ten tijde van het Coronavirus.

 

 

Het is inmiddels meer dan een maand geleden dat de regering scholen en kinderopvangorganisaties opriep hun deuren te sluiten. Reguliere school en opvang kwamen stil te liggen en er werd overgegaan tot noodopvang, alleen voor kinderen met een ouder die een vitaal beroep uitoefent én zelf geen andere mogelijkheid tot het regelen van opvang heeft. 

 

Deze noodopvang moest in één weekend worden opgezet en de eerste week moest nog menig hobbel genomen worden. Hierbij werd van mij als pedagogisch medewerker flinke flexibiliteit gevraagd om nieuwe regels en richtlijnen te volgen en tegelijkertijd ad hoc in te spelen op nog onvoorziene situaties.

Het meest ingrijpend was de maatregel die inmiddels tot ‘anderhalve meter samenleving’ is uitgegroeid. Een situatie die voor iedereen onbekend was en waar iedereen merkbaar aan moest wennen. Ineens wordt duidelijk hoe vaak je letterlijk elkaars nabijheid opzoekt en wat het betekent als daar afstand voor in de plaats komt.
Maar natuurlijk ook het alert zijn op gezondheidsklachten bij jezelf, collega’s en kinderen. De verandering in werkdagen en -tijden, het werken op één centrale locatie en dus het omgaan met grotendeels onbekende kinderen die we noodopvang bieden. Dit laatste is waar voor mij als pedagogisch medewerker de grootste taak én uitdaging lag. Want hoe ga je, in een voor een kind bijna letterlijk vreemde wereld waarin nagenoeg alles anders gaat als anders, toch een plek bieden waar zij zich veilig voelen?  

 

Allereerst door je hiervan bewust te zijn. Het is nogal wat dat de kinderen op hun bordje krijgen. Het ene kind gaat daar makkelijker mee om dan het andere kind, maar van ieder kind wordt aanpassing gevraagd in een situatie waarin veel vaste routine wegvalt. Dit is dan ook waar het creëren van veiligheid begint.

Ruim voordat de schooltijdenopvang door school overgaat in de noodopvang door IRIS Opvang ga ik daarom de klassen langs om te kijken welke kinderen die middag naar de noodopvang komen. Zeker de eerste weken ging hier best even wat tijd in zitten, want je moet niet alleen de juiste klas zien te vinden, maar vervolgens ook jezelf eerst op afstand voorstellen aan de vaak nog onbekende leerkracht die die dag voor de klas staat, dan samen kijken welke kinderen uit die klas naar de BSO komen, even met de leerkracht doorspreken hoe de dag van de betreffende kinderen ging en ondertussen zelf met een schuin oog vast observeren hoe het op het eerste oog met die kinderen gaat.
Als laatste het belangrijkste; vast even contact maken met de betreffende kinderen. Jezelf voorstellen, vertellen dat jij het kind zometeen komt ophalen om naar de BSO te gaan en hoe dat dan gaat, even een praatje te maken wat hij of zij aan het doen is en vooral het inspelen op de reactie van het kind op dit alles.
Zo zorg ik ervoor dat het kind weet wie hem of haar wanneer komt ophalen en wat we dan gaan doen. Het kind heeft vervolgens even de tijd om dit te laten bezinken en zich (onbewust) vast voor te bereiden op de overgang naar de BSO.
Zo creëer ik duidelijkheid en voorspelbaarheid voor het kind; de basis om een kind zich veilig te kunnen laten voelen.


Terwijl de leerkrachten langzaam aan hun deel van de dag gaan afsluiten met de kinderen ga ik vast de groepsruimte klaarmaken voor de noodopvang, eventueel een activiteit voorbereiden en het fruit en drinken vast klaarzetten.

Ik ga ruim op tijd de kinderen ophalen, zodat zij als één van de eersten het lokaal mogen verlaten.
Nu komt mijn investering van een half uur geleden tot zijn recht, want het ijs is al gebroken. Sommige kinderen zeggen ook trots dat zij mij “nog wel kennen van zojuist hoor” en “dat ze toch wel weten wat we nu gaan doen”.  Anderen laten alles nog wat meer gelaten over zich heen komen en volgen vooral mijn instructies en de andere kinderen, maar opvallend weinig kinderen hadden écht moeite met de overgang van school naar de BSO.

Eenmaal op de BSO beginnen we natuurlijk met het goed wassen van onze handen.  We, want ook ik als pedagogisch medewerker was dan goed mijn handen. Deels om eventuele virusdeeltjes uit school weer af te wassen, maar vooral om als voorbeeld voor de kinderen te dienen. Die doen volwassenen graag na, dus daar maak ik in dit geval natuurlijk gebruik van! Zodra we allemaal aan tafel zitten bespreken we even hoe de dag op school ging, welke leuke dingen de kinderen gedaan hadden en andere onderwerpen die terloops op tafel komen.

Zelf vind ik het prettig om dit moment te gebruiken om met de kinderen te bespreken waar zij die middag behoefte aan hebben. Willen ze dat ik een activiteit aanbied, hebben ze meer behoefte aan buiten spelen of laten ze merken eigenlijk gewoon zelf te willen gaan spelen.

Vaak zit hierin verschil tussen jongere en oudere kinderen.
Jongere kinderen vinden het vaak prettig om ‘gewoon’ te gaan spelen in de huishoek, met de auto’s of om een kleurplaat te maken. Zij krijgen natuurlijk al veel nieuwe indrukken te verwerken en door hen de ruimte te geven zelf vrij te spelen krijgen zij de kans in hun eigen wereldje dit te verwerken zonder al teveel nieuwe prikkels.
Oudere kinderen kunnen de situatie op school vaak al wat beter overzien en willen op de BSO vooral even ontspannen, maar vinden het ook leuk om uitgedaagd te worden, liefst op een gebied waar hun interesse ligt. Zij ervaren het aanbieden van een leuke activiteit vaker als een meerwaarde. Natuurlijk is dit een gemiddeld beeld en verschilt het per kind.


De eerste week bijvoorbeeld hebben we uitgebreid de tijd genomen om uit te leggen waarom het zo belangrijk is dat de kinderen hun handen goed wassen. Ter ondersteuning deden we het proefje waarbij we peper (in ons geval kaneel) in een bak water strooiden als zijnde het Coronavirus en de kinderen eerst een droge vinger in het water lieten steken (hieraan blijft de kaneel dan plakken), om dit vervolgens met een vinger met zeepsop te doen (door de zeep wordt de oppervlaktespanning van het water anders en beweegt al het kaneel zich van de vinger weg). Vooral de jongere kinderen vonden dit erg leuk en tegelijkertijd werd voor hen het nut van handenwassen duidelijk zichtbaar.

Inmiddels ervaar ik wat meer rust op de noodopvang. Er begint voor iedereen (voor zover mogelijk)  een bepaalde routine te ontstaan in het omgaan met alle maatregelen. De meeste kinderen die nu naar de noodopvang komen zijn hier al eens geweest en weten wat en wie zij kunnen verwachten. Iets dat ook voor mijzelf geldt overigens.
Hoewel ik zelf mijn dagen nog vul met thuiswerken aan taken voor IRIS Opvang, kijk ik er ook altijd weer uit naar mijn volgende dienst op de groep. Niet alleen om weer even in een andere omgeving dan thuis te zijn, maar vooral ook om, met in achtneming van alle maatregelen en ondanks alle veranderingen van afgelopen tijd, ook weer ‘gewoon’ even te doen waarvoor ik voor dit werk gekozen heb; samen met de kinderen een veilige, gezellige en uitdagende plek maken van de BSO.

Geschreven door Frank voor 't Hekke.

 

 

 

 

 


( Bron: https://www.irisopvang.nl/over-ons/nieuws/196-column-van-frank )