Zomer- en wintertijd

Twee keer per paar wisselen wij onze tijd: in het voorjaar zetten we de klok een uur vooruit en in het najaar wordt de klok weer een uur terug gezet. 

Doordat we zo het daglicht meer kunnen benutten is het met het oog op energiebesparing een goede afspraak, voor kinderen kan deze plotselinge tijdswisseling lastig zijn.

 

Biologische klok 

Het menselijk lichaam kent een mooi mechanisme: de biologische klok. 

Vooral kinderen hebben vaak een regelmatig dagritme met vaste slaaptijden. Dit wordt onbewust gekoppeld aan daglicht in de ochtend en schemer in de avond. Het lichaam past zich bij kinderen sterk aan dit ritme aan.

Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat wanneer het begint te schemeren en de bedtijd nadert er het slaap opwekkende stofje Melatonine wordt aangemaakt waardoor kinderen soepel in slaap (kunnen) vallen.
's Ochtends herkent het lichaam het daglicht en het tijdstip waarop het kind doorgaans moet opstaan en begint rond dit tijdstip met ontwaken. In het weekend zal het kind daardoor bijvoorbeeld ongeveer even laat wakker worden als door de weeks.

 

Overgang

Doordat dit ritme geleidelijk wordt ingeprent in ons systeem zorgt de plotselinge overgang van de zomer- naar wintertijd (en visa versa) voor een tijdelijke verstoring van de biologische klok. Het is per kind afhankelijk hoe het omgaat met de tijdswisseling. Het ene kind heeft er ogenschijnlijk weinig moeite mee, terwijl een ander kind ondersteuning van een opvoeder nodig heeft.

Voor volwassenen is het gevolg van de tijdswisseling doorgaans minimaal, wij zijn de eerste dagen misschien nog wat slaperig, eerder vermoeid of een uur 'te vroeg' wakker. Wij kunnen deze situatie overzien en lossen het op door ons 's ochtends nog een keer om te draaien in ons bed, nemen in de ochtend een extra kop koffie of gaan 's avonds een half uur eerder naar bed.
Jonge kinderen beschikken nog niet over de cognitieve (verstandelijke) vaardigheden om deze tijdelijke verstoring van hun ritme te overzien. Ze herkennen de signalen die hun lichaam geeft nog niet voldoende en kunnen hun eigen dagritme niet zelf afstemmen op hun behoeftes. Opvoeders dienen deze structuur dan voor hen aan te brengen. 

 

Tips

Na de overgang op winter- of zomertijd zullen kinderen overdag bijvoorbeeld eerder prikkelbaar kunnen zijn, hebben ze meer moeite om zich te concentreren of vinden het (vaak onbewust) vreemd dat het 's avonds zo vroeg donker wordt. Als opvoeder kun je hierop inspelen. 

 

1.  Wees je bewust dat een uur tijdsverschil voor een kind een groot verschil is. Het houdt voor een kind in; de eerste dag bijvoorbeeld een uur langer in bed blijven liggen dan het gewend was, een uur later lunchen en avondeten en na zo'n 'gekke' vermoeiende dag ook nog een uur later naar bed.
Juist doordat dagritme geleidelijk wordt ingeprent kun je dit verschil niet in één dag ondervangen. 

Het kan helpen om een aantal dagen voorafgaand aan het verzetten van de klok al met het verschuiven van vaste tijden te beginnen, zo zorg je ervoor dat de overgang geleidelijker plaatsvindt:

- dagelijks tien minuten later/eerder* naar bed

- dagelijks (indien mogelijk) iets later/eerder* opstaan

- een eventueel middagdutje van jonge kinderen iets later/eerder*

- de avondmaaltijd dagelijks iets later/eerder*

*) Voor overgang naar  zomertijd toe geldt het vervroegen van tijden.  

Voor overgang naar  wintertijd toe geldt het verlaten van tijden.

 

2.  Wanneer uw kind moeite heeft met het ontwaken of opstaan kunt u het kind wekken en daarna de lamp aan zetten in de kamer of de gordijnen vast open doen. Door het (dag)licht wordt het lichaam gestimuleerd uit de slaapmodus te komen en te activeren. 

 

3.  Houd er rekening mee dat de relatief vroege schemer na ingang de wintertijd invloed kan hebben op uw kind.
Het wordt buiten snel donker, waardoor het lichaam vast overschakelt op de avondmodus. Maar schemer voelt ook minder veilig voor kinderen. Ze hebben de periode rond de schemer meer behoefte aan nabijheid van de ouder of opvoeder. Biedt nabijheid en aandacht rond de schemer door meer tijd in te plannen voor uw kind (bijvoorbeeld eerder op de middag het avondeten klaar te zetten).

 

4.  Tevens kan een wisseling in het dagritme zorgen voor kleine terugval in bijvoorbeeld zindelijkheid, eetlust of  zelfredzaamheid. Dit is dan slechts voor de duur van een paar dagen.
Dergelijke incidenten ‘luchtig’ benaderen en indien nodig het kind een paar dagen iets extra ondersteunen tot het weer zijn of haar ritme gevonden heeft helpt dan wellicht het beste.

 

 

Door: Frank voor 't Hekke